Fioretti College Veghel

hst 7 paragraaf 1 "materialen toepassen"

hst 7.1 "materialen toepassen"
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 49 min

Items in this lesson

hst 7.1 "materialen toepassen"

Slide 1 - Slide

leerdoelen; Je kunt/kent
  1. drie eigenschappen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
  2. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
  3. toelichten waarom vloeistoffen in glas of in polyetheen worden verpakt.
  4. uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in sportartikelen.
  5. uitleggen dat de functie van een tent bepalend is voor de materiaalkeuze

Slide 2 - Slide

vandaag
uitleg theorie
Filmpje over materialen
zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Kiezen van Materialen
  • Een materiaal is een stof die je gebruikt om een voorwerp of product te maken.
  • Je houdt rekening met de stofeigenschappen die passen bij het gebruik
  • Je kijkt naar de prijs en beschikbaarheid van geschikte materialen


Je wil een nieuwe crossmotor ontwikkelen. 
Welke materialen kies je voor welke onderdelen en waarom?

Slide 4 - Slide

Materialen toepassen, eigenschappen
Hout:
Bestand tegen druk- en trekkrachten
is verspaanbaar (in vorm brengen door bijvoorbeeld zagen en schaven)
is met stevige verbindingen aan elkaar te maken.
Koper: 
Goede geleider..
PVC = een kunststof: 
Goede isolator, duurzaam en makkelijk te kleuren.






Slide 5 - Slide

Materialen toepassen
Glas: vloeistoffen, gassen, zuren in te bewaren.
 Makkelijk te kleuren en redelijk makkelijk te vervormen.
 Nadeel: niet erg sterk, zwaar

Polyetheen (PE) in verschillende soorten:
  • LDPE = lage 𝛒 PE, taai en buigzaam.
  • HDPE = hoge 𝛒 PE, taai en vrijwel onbreekbaar. 
Rubber:
Elastisch door de veerkracht, beschermt tegen botsingen.
Houdt vloeistoffen en gassen tegen.







Slide 6 - Slide

Metalen
Als iets heel sterk moet zijn
Sommige eigenschappen van ijzer zijn niet handig, dus gebruik je legeringen. Dat zijn mengsels van metalen (Binas tabel 37)
Ook metaal is verspaanbaar.
                           
                            ijzer                                 Staal                               Roestvaststaal
                            

Slide 7 - Slide

Materialen
Definitie: 
Een natuurlijke of kunstmatige (synthetische) stof of mengsel van stoffen dat voldoet aan bepaalde eisen (materiaaleigenschappen) om te worden toegepast in gebouwen of gebruiksvoorwerpen. 

Slide 8 - Slide

Materiaaleigenschappen
  • Dichtheid (ijzer heeft hogere dichtheid dan aluminium)
  • Elasticiteit (flubber)
  • Elektrische geleidbaarheid (metalen wel, plastics vaak niet)
  • Hardheid (beton is hard, krijt is zacht)
  • Kleur van een materiaal 

Slide 9 - Slide

3 Groepen materialen
  • Metalen (ijzer, koper, goud)
  • Kunststoffen/plastics (PVC, PET flessen)
  • Composieten (beton, gewapend glas, carbon)

Slide 10 - Slide

Kunststoffen
  • Synthetisch plastic gemaakt van aardolie. 
  • Bioplastic gemaakt van natuurlijk materiaal, bijvoorbeeld zetmeel of melkzuur (afvalproduct van bacteriën).
  • Duurzaam geproduceerde materialen 


Slide 11 - Slide

Composiet
  • Combinatie van verschillende materialen, kunststof wat door vezels wordt versterkt
  • Voorbeeld: carbon, toepassing in racefietsen en vliegtuigen
    Glasvezelcomposiet, Gelaagd glas



Slide 12 - Slide

Waarom Composiet
Hoge sterkte
Laag gewicht
Vrije vormgeving
Lage onderhoudskosten
Positief milieu effect
Lange levensduur
Chemisch bestendig
Diversiteit in uitstraling

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

leerdoelen; Je kunt/kent
  1. drie eigenschappen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
  2. uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
  3. toelichten waarom vloeistoffen in glas of in polyetheen worden verpakt.
  4. uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in sportartikelen.
  5. uitleggen dat de functie van een tent bepalend is voor de materiaalkeuze

Slide 15 - Slide